Wetenswaardigheden

wistjedatjes...

Wie is nu deze jonge galante ruiter in ridderharnas die met een speerstoot de vuurspuwende draak van het leven beneemt en hierdoor het leven redt van een edele en frele jonkvrouwe?

Omtrent zijn bestaan doen vele legenden de ronde. Sint-Joris heeft naar alle waarschijnlijkheid echt geleefd, doch men heeft geen idee wie zijn ouders waren, en wanneer hij werd geboren. Zijn leven is gebaseerd op vermoedens. Enkele bronnen bepalen de geboorte van Joris in 270 in Lod, Palestina.

Gewoonlijk wordt hij aangeduid als Sint-Joris van Cappadocië en dit is misschien een aanwijzing.

Hij wordt geassocieerd met deze Romeinse provincie in Klein Azië, en zo zou het mogelijk zijn dat hij daar werd opgevoed. Oude teksten beweren dat hij voortspruit uit een christelijke familie uit Cappadocië en hij wordt ook geacht een Romeins tribuun te zijn.

Volgens het ene verhaal dankt hij zijn promotie om opgenomen te worden in de persoonlijke staf van keizer Diocletianus, aan zijn moed op het slagveld. Sommigen suggereren dat hij werkte in een Nestoriaanse christelijke gemeenschap in Urmiah in Perzië en hij zou, in de hoedanigheid van officier van het Romeinse leger, deelgenomen hebben aan een expeditie naar Engeland. 

Nochtans is het niet zeker dat hij ooit in enig leger diende. Misschien was het de Sint-Joris legende die hem transformeerde van de machtige strijder voor Christus tot de Romeinse soldaat.

Men is evenmin zeker van de plaats en de datum van zijn martelaarschap en misschien stierf hij zelfs geen marteldood, alhoewel er een gevestigde traditie bestaat dat dit wel geschiedde. Sint-Joris wordt al verondersteld een van de christenen te zijn die weigerden hun christen geloof af te zweren. Ze werden ter dood veroordeeld in Nicomedia (een stad op de Aziatische kust van de Bosphorus), tijdens de vervolgingen door keizer Diocletianus in 303. Sint-Joris zou zijn onthoofd op 23 april, sterfdag die tot op heden nog steeds wordt gevierd tijdens het jaarlijks patroonsfeest. Volgens anderen zou Jaffa de plaats van zijn martelaarschap zijn; nochtans is de stad Diospolis (Lydda) een meer ernstige kandidaat.

Lydda werd de stad van Sint-Joris genoemd en meent derhalve afspraak te mogen maken, de geboortestad van de heilige te zijn. Constantijn de Grote zou te Lydda een basiliek ter ere van Sint-Joris hebben gebouwd die leidde tot de cultus van de heilige.

Dit is in feite het enige historische feit dat het bestaan van Sint-Joris bewijst.

Tegen het einde van de vierde eeuw worden Syrische kerken toegewijd aan Sint- Joris en rond 530 beschrijft de diaken Theodosius, als eerste, de gebeurtenissen en de mirakelen rond het graf van Sint- Joris in Lydda.

Reeds heel vroeg werd Sint-Joris aanroepen als een van de bijzonderste militaire heiligen. De oudste teksten omtrent Sint- Joris vinden we terug in een Weens manuscript uit de vijfde eeuw. Deze tekst is gebaseerd op een Grieks origineel en gesteund op de geschiedenis, verhaald door Pasicrates, een dienaar van Sint-Joris, die persoonlijk getuige was van de bekering van 30.900 personen door onze schutspatroon. Een dezer bekeerlingen was Keizerin Alexandrina. Pasicrates

komt voor in verschillende ''actes'' met betrekking tot Sint-Joris, doch het zou hier gaan om een puur imaginaire figuur die werd vooropgesteld door de vroegere hagiografen. In dit verhaal is het de Perzische keizer Dadianus die de christenen vervolgt en die Sint-Joris tot afgoderij verplicht. Zijn weigering leidt tot zijn gevangenschap, tijdens dewelke hij Christus in een visioen ziet verschijnen.

De Verlosser spreekt hem toe en profeteert dat zijn lijden zeven jaar zal duren, doch dat hem, ondanks de vele folteringen, geen haar zal worden gekrenkt; Joris zal driestal moeten sterven en verrijzen en de vierde maal zal hij aan zijn martelingen bezwijken. Het verhaal beschrijft de verschrikkelijke folteringen die hij moet ondergaan. 

Nog een andere legende vinden we terug in een Vaticaans manuscript van latere datum. In dit verhaal is Joris een rijk edelman afkomstig uit Cappadocië en hij is tegelijk officier in het Romeins Leger.

Keizer Diocletianus doet Joris verschrikkelijke martelingen ondergaan waaraan hij zal bezwijken. Drie mirakels vervangen in deze legende de drie heropstandingen uit het vorige verhaal. 

We kunnen hieruit besluiten dat de verschillende in omloop zijn de legenden gebaseerd zijn op hetzelfde patroon. Paus Gelasius 1 hield in 494 een concilie waarop, naast andere decreten, ook bepaalde ongeloofwaardige histories omtrent Sint-Joris werden verboden.

Ongeveer 6 eeuwen lang werd Sint-Joris vereerd zonder dat er sprake was van de draak waarmee hij nu gewoonlijk wordt voorgesteld. Het was pas in de Middeleeuwen (l3de eeuw) dat dit dier ten tonele verscheen in de Legenda Sanctorum, geschreven door Jacobus da Voragine, de dominikaner aartsbisschop van Genua.

In het verhaal van Jacobus da Voragine is Joris een tribuun van het Romeinse leger en hij laat onze held door Lybië rijden in de omgeving van Silena waar hij een vreselijke draak ontmoet. De legers waren reeds verschillende keren voor het monster op de vlucht geslagen en geseinde de giftige walmen uitbrakende draak enigszins te kalmeren begon men dagelijks twee schapen te offeren. Toen de kudden sterk verminderden, offerde men een schaap en een menselijk wezen, door lottrekking aangeduid. En op de dag dat de dochter van de koning door het lot werd verkozen bereikte Joris de stad.

De bejaarde koning was bereid de helft van zijn koninkrijk op te offeren indien zijn dochter gespaard bleef; doch zijn landgenoten bedreigden hem met brandstichting indien de vorst de door hem zelf bevolen decreten niet ten zwoer bracht.

's Konings dochter verliet wenend het ouderlijk slot en op haar weg naar het monster ontmoette ze een edele jonge ridder te paard. Hij vroeg haar naar de oorzaak van haar tranen en ze vertelde hem het verhaal, waarop Joris zich wapende met het teken van het kruis. Na een gebed trok hij zijn zwaard en kwetste de draak dermate dat hij in elkaar zeeg.

Joris vroeg de prinses haar gordel om de nek van de draak te binden. Het monster volgde haar gedwee naar de stad. Tijdens het gevecht was de bevolking naar de omliggende heuvels gevlucht. Joris liet hen terugkeren en maande hen aan in Christus te geloven en zich te laten dopen; voor de draak hoefden ze niet meer te vrezen. Volgens de legende werden die dag 20.000 mannen gedoopt en ook zeer veel vrouwen en kinderen.

Joris gaf het monster de genadeslag en het kadaver werd op een ossenwagen gesleept en buiten de stadsmuren gereden. Andere auteurs voegen eraan toe dat Joris de hand kreeg van 's konings dochter. Da Voragine verhaalt ook de miraculeuze verschijning van Sint-Joris aan de kruisvaarders in Palestina en de verschrikkelijke marteldood van deze populaire heilige.


Adres

Hoofdgilde Sint-Joris Brugge vzw

Stijn Streuvelsstraat 59

8000 Brugge